Al zolang er deuren bestaan, bestaan er ook sloten. De oudste sloten die ooit gevonden zijn gaan tot wel 6000 jaar terug. Dat gaat dan over simpele grendels, maar ook ingewikkeldere systemen, waarbij de juiste sleutel vereist is. Doorheen de eeuwen bleven systemen echter vrij simpel, eenvoudig genoeg om ze aan de buitenkant van een deur te plaatsen, en niet in de deur te verwerken. Het heeft geduurd tot de industriële revolutie tot de sloten enigszins een herkenbare vorm voor ons aannamen. Vandaag zijn sloten overal en in alle vormen en maten: de vergrendeling van een smartphone, de elektronische sleutel van een wagen, lockers met pincode, noem maar op.

Het gebruik van een slot

Een plek waar waarschijnlijk eerst aan gedacht wordt om een slot te plaatsen is de voordeur. Deuren zijn een logische plek voor een slot en bieden bovendien veel flexibiliteit in de installatie en het type van het slot. Naast deuren zijn er ook nog kasten – denk dan eerder aan kluizen of lockers met pincode – of kisten, deze worden al tijden gebruikt om kostbaarheden in op te bergen.  Sloten worden niet alleen gebruikt om plaatsen af te sluiten of dingen op te bergen, maar ook om bijvoorbeeld voertuigen te vergrendelen. Zo heeft iedereen wel een fietsslot of ten minste een beugelslot aan de fiets zelf.

Verschillende types sloten

Het icoontje van een vergrendeling is vaak een hangslot. Hangsloten heb je met sleutel of met cijfercode, ze hebben ook een speciale aansluiting nodig om aan te hangen of anders een ketting.  Verder heb je ook deursloten, die kunnen uitwendig of ingewerkt zijn en kunnen ook met sleutel of cijferslot gebruikt worden. In het geval van een kluis ziet men vaker een combinatieslot, wat niet hetzelfde is als een cijferslot: bij een combinatieslot draait men één enkele cilinder heen en weer om achtereenvolgens de juiste cijfercombinatie aan te duiden. Verder zijn er de elektronische sloten zoals sloten met chips, vingerafdrukscanners, irisscanners en elektronische pincodes.